Welkom bij het buitenmuseum van Haarlemmermeer
Waar staat deze verhalenpaal?
- Locatie: Kruising Bennebroekerweg / Hoofdweg oostelijke richting. dichtstbijzijnde adres: t.o. Hoofdweg 901A
- Coördinaten: 52.285.110.854 / 4.664.073.589
- Fietsroutes: fietsroute Mens en fietsroute Land
- Fietsknooppunt: 62
Heeft u een verhaal bij deze paal? Stuur het naar naar schakelsaandeketting@shmdc.nl.
Binnenmuseum
Naast de 20 Verhalenpalen die verpreid staan door de hele polder, kunt u ook een bezoek brengen aan het Cruquius Museum in Cruquius en het Historisch Museum Haarlemmermeer in Hoofddorp. Kijk op www.haarlemmermeermuseum.nl en op www.komkijkenmetkortingbijCruquius.nl.
Oude Secretarie
Omdat het gewest Holland in 1840 was gesplitst in de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland dacht men aanvankelijk Haarlemmermeer in twee gemeenten in te delen. Het noordelijke deel zou bij Noord-Holland worden gevoegd en het zuiden bij Zuid-Holland. Uiteindelijk werd Haarlemmermeer bij de wet van 11 juli 1855 één gemeente. De eerste burgemeester was Matthijs Samuel Petrus Pabst.
Het eerste raadhuis (secretarie) in Haarlemmermeer werd in 1856 gebouwd aan de hoek Bennebroekerweg en Hoofdweg-Oostzijde als woning van de eerste gemeentesecretaris, Dirk Eggink. De eerste steen werd gelegd door de burgemeester en het gebouw heette Nieuw-Rijk. Ernaast stonden een kroegje, een aantal kleine daggeldershuisjes en de boerderij Hoop op Zegen. In dat kroegje bespraken de raadsleden hun standpunten over de voorstellen van de burgemeester. Voordien vonden de vergadering plaats in het raadhuis van Heemstede, want burgemeester Pabst was aanvankelijk namelijk ook burgemeester van Heemstede. Aan de overkant, aan de westzijde, was ook een kroegje (nu woonhuis), dat als monument bewaard is gebleven.
De twee secretariekamers waren voor tien jaar gehuurd. Toen in 1865 het contract werd beëindigd verkocht Eggink de secretarie voor 6.593 gulden. De nieuwe eigenaar wilde het pand voor 6.000 gulden aan de gemeente verkopen. De gemeente besloot echter om zich te vestigen in Hoofddorp in het huis van logementhouder Legel. Dit als tijdelijke plek voordat het zich vestigde in 1867 in het raadhuis (thans theater) in Hoofddorp. De oude secretarie is in 1915 afgebrand, maar leeft in herinnering voort in de naam die het buurtje later kreeg: Oude Secretarie.
Nominatie door oud-burgemeester Theo Weterings
De Oude Secretarie, nabij een van de Calatravabruggen. Op de hoek Bennebroekerweg en de Hoofdweg-Oostzijde liet gemeentesecretaris Eggink op kavel MM1 een pand bouwen dat hij Nieuw-Rijk. Hier kwam de gemeenteraad vanaf 1856 bijeen tot 1867. Hier begon het bestuur van Haarlemmermeer.
Anton
De Oude Secretarie aan de Hoofdweg 984 t/m 1030. Het stukje vlak ten zuiden van de Bennebroekerweg heeft wel het karakter van een uitgesproken buurtje waar toen ongeschoolde arbeiders woonden. Vroeger zouden er volgens de landbouwers veel minder geschoolde mensen hebben gewoond. Het werd het Oude Buurtje genoemd.
Een van de buurtbewoners, die naar welstand en maatschappelijke positie wat boven het niveau van zijn buurtgenoten was gestegen, moest voor de duidelijkheid uitleggen dat hij en enkele andere personen anders waren en werkzaam konden zijn op het Schipholcomplex. Daardoor werd de verhouding met de andere buurtgenoten koeler. De eenzijdige structuur en de uiterste gevoeligheid voor stedelingen kwamen daarin tot uiting. De mensen waren erg op Nieuw-Vennep georiënteerd.
Van de Marel
Nieuwjaarsfuif van de Buurt “t Oude Secretarie”
Een buurttoneeltje af te maken
Op de eerste dag van het jaar
In hun pret niet te betalen
Bij ’t café van Molenaar
Is het doel van dit schrijven
In de hoop dat dit mijt gelukt
Dat dit schoon en lief tafereel
Wordt aan de vergetelheid ontrukt
Ank Lawaai, de buurtvorstinne
Ka de Otter, dik en zwaar
Vormt met schele Mie een trio
Waardig in deze bonte schaar
Goofke Bus en Martien Jansen
Schone typen voor het penseel
Drinken met Zwarte Jan een borrel
Onder ’t heerlijk buurtgekweel
Jonge Willem van Hartenees
Gilt met een jeneverstem
’t eeuwige oude “Sientje”
Telkens weer met meerdere klem
Onze jonge vlugge Otter
Danst met Hendrik Schellevisch
Een zeer mooie schildpadpolka
Die niet zonder kunstzin is
Zwarte Ko een vechtersbaasje
Loopt met donkere blikken rond
Of hij niet in enkele dingen
Aanleiding tot kloppen vond
Voorts Zwarte Jan die graag wil leven
In huiselijke harmonie
Krijgt, door alles er zo door te brassen
’s Avonds op zijn kop voor drie
Goofke Bus die praat voor zeven
Door jenever lang niet fris
Voelt voor Aat een liefde ontwaken
Die wat buitensporig is
Hoor, hij wil haar overhalen
Of hij mee mag naar haar huis
Derk, haar man (men noemt hem Mietje)
Vindt dit toch te zwaar, een kruis
Want de min, dezelfde lafaard
Moed hergeeft en betalen kracht
Doet thans elk voor Mietje beven
Dreigend wenst hij Goof goedenacht
M.Verheul, courantenschrijver
Over de kwakzalverij
Danst met een genezen pootje
Ook in deze lieve rij
Op gegeven ogenblikken
Vliegt de hele troep te hoop
De oudjes moeten dan in ’t midden
En met woest wilde loop
Host men onder heel veel stompen
Een vuuraanbidderswals op klompen
Ettelijke honderd malen
Klinkt van Zwartkop in het rond
Doch dit alles af te malen
Ook al is het iets bijgerond
’t ware uw gevoel forceren
En dit was toch niet mijn plan
’t was alleen om te proberen
Of men zulks berijmen kan
En het slot van de historie
Tevens het einde van de pret
Was heel laat en nog wat armer
En met suffe kop naar bed
Al het lawaai schreeuwt nog vol actie
Wij zijn wel een beetje blauw
Maar ook mensen die ‘eens leven”
En mijn jongens dat is niet nou
Gemeentehuis Haarlemmermeer
Op 7 juli 1855 werd de ‘wet der de provinciale en gemeentelijke indeeling van het Haarlemmermeer’ door de Tweede Kamer aangenomen. Op 14 september 1855 werd Mr. M.S.P. Pabst benoemd als eerste Burgemeester. Pabst was toen al burgemeester van gemeente Heemstede-Berkenrode. Hij bleef nog tot 1 september 1856 burgemeester van deze gemeente.
De eerste vergadering van de gemeenteraad van Haarlemmermeer werd gehouden in het raadhuis van Heemstede voor het eerst op 16 november 1855. Het eerste raadhuis of secretarie in Haarlemmermeer werd in 1856 gebouwd aan de hoek Bennebroekerweg en Hoofdweg-Oostzijde op polderkavel MM 1. Het gebouw kreeg de naam Nieuw-Rijk. Er naast stond een kroegje, een aantal kleine daggeldershuisjes en vervolgens de boerderij Hoop op Zegen. Tot aan 1867 sprak men van secretarie in plaats van raadhuis. Het buurtje kreeg de naam Oude Secretarie. Het pand zag er uit als een stolphoeve, zij het dat het dak niet in een punt maar in een noklijn uitliep zoals bij de Friese boerderijen. Het is tweemaal afgebrand, de laatste keer in 1915 maar toen was het al niet lang de secretarie. Volgens de eerste historicus en onderwijzer te Abbenes Pieter Boekel (1832-1899) werd elke maand een raadsvergadering gehouden. In het kroegje naast de secretarie of de kroeg (thans woonhuis en gemeentelijk monument) schuin aan de overkant van de Hoofdvaart kwamen de raadsleden bijeen om onder het drinken alvast hun standpunt te bepalen ten aanzien van de voorstellen van de burgemeester. In de secretarie kwamen ook de veldwachters om rapport uit te brengen aan het hoofd van de politie burgemeester M.S.P. Pabst. De eerste gemeentesecretaris Dirk Eggink woonde in de secretarie. De burgemeester kwam elke dag te paard uit Heemstede via de Bennebroekerweg naar de secretarie. Op 30 oktober 1856 had op voorstel van Pabst besloten een deel van Egginks huis af te huren voor raadsvergaderingen. Daarvoor vonden deze plaats in het raadhuis van Heemstede, Pabst was tevens burgemeester van Heemstede. Vanaf 1 december 1856 zou het pand aan de Hoofdweg-Oostzijde ‘gemeentehuis van Haarlemmermeer’ zijn. In het pand werden twee kamers gehuurd. Één voor de raadskamer en één voor de secretarie, waar o.a. de inschrijvingen van nieuwe bewoners in het bevolkingsregister en de aangiftes van geboorte en overlijden werden gedaan.
De twee kamers waren voor 10 jaar gehuurd en toen in 1865 het contract eindigde verkocht Eggink de secretarie voor 6.593 gulden. De nieuwe eigenaar wilde het aan de gemeente verkopen voor 6.000 gulden. De gemeente besloot echter om zich te vestigen in Hoofddorp in het huis van logementhouder Legel. Dit als tijdelijke plek voordat het zich vestigde in het op 23 september 1867 geopende raadhuis in Hoofddorp. In het cholerajaar 1866 werd besloten tot de bouw van een nieuw raadhuis. De eerste burgemeester Pabst had op eigen kosten het huis Nieuw Rijk laten bouwen. De gemeentesecretaris Eggink had Nieuw Rijk later van hem gekocht. De burgemeester betaalde hem weer huur voor de burgemeesterskamer, de gemeente voor de raadszaal en de ruimte waar de klerken werkten. Met de bouw van het nieuwe raadhuis werd een aannemer belast op voorwaarde dat het gebouw in juli 1867 moest worden opgeleverd. De aannemer haalde deze limiet echter niet. Nadat er in de raad over gedebatteerd was, besloot Amerfoordt tot actie over te gaan. Hij verscheen met de gemeentesecretaris en twee veldwachters om de aannemer te verwijderen van het bouwterrein. Hij verbood de aannemer ooit nog een voet op het terrein te zetten. Amersfoordt maakte de fout dat hij verzuimde de aannemer onder getuige van derden te gebieden om de bouw zo snel mogelijk voltooien. De aannemer spande hierop de gemeente een proces aan. De zaak werd tot aan de Hoge Raad uitgevochten en duurde enkele jaren. De kosten van het proces en de schadevergoeding kwamen uit op f 15.000. Dit was precies het bedrag waarop de bouw van het raadhuis begroot was. Deze zaak heeft het imago van Amersfoort als burgervader nog verder geschaadt.
Hans Dolman